De basis van meetkunde
Gepubliceerd door beesjen op 19/04/2012 in de rubriek Natuur en Wetenschap - Wetenschap
Rond 300 v.C. stelde de Griekse wiskundige Euclides een systeem van meetkundige theorieën op dat gedurende 2200 jaar als grondslag heeft gediend voor deze wetenschap. Door de eeuwen heen hebben wiskundigen zich over zijn parallellenaxioma gebogen. In de 19e eeuw werd dit het uitgangspunt voor de moderne niet-euclidische meetkunde.
Wiskunde heeft altijd de belangrijkste rol gespeeld in de Griekse wetenschappen. Thales van Miletus (ca. 650-560 v.C.), de oudst bekende Griekse natuurwetenschappen was tevens de eerste wiskundige. De beroemdste stelling uit de Griekse meetkunde is die van Pythagoras (ca. 570-480 v.C.): 'Bij een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de schuine zijde gelijk aan de som der kwadraten van de andere twee zijden.' De Grieken onderscheidden zich niet alleen door hun wiskundetalent van hun voorgangers in Egypte en Mesopotamië, maar nog meer door hun streven om de ontdekte natuurwetten logisch te onderbouwen.
Dit ging Euclides goed af. Hij woonde en werkte in Alexandrië in de Nijldelta, de door Alexander de Grote (356-323 v.C.) gebouwde stad die het culturele centrum was van de antieke wereld. Zijn belangrijkste werk, de Elementen, bestond uit een dertiendelig compendium met daarin alle wiskundige kennis uit die tijd. Deze verhandeling bleek het invloedrijkste wiskundeboek aller tijden te zijn. Naast een systematische toelichting op de beginselen van de meetkunde formuleerde Euclides tevens de 'fundamentele stelling van de rekenkunde'. Die luidde dat elk natuurlijk getal dat groter is dan 1 hetzij een priemgetal is (alleen deelbaar door zichzelf), hetzij weergegeven kan worden als product van andere priemgetallen.
In de meetkunde begint Euclides met het definiëren van de basiselementen: 'een punt is iets zonder deel' of 'een lijn is lengte zonder breedte'. Daarna volgen de beroemde postulaten en axioma's, basisregels of eenvoudige zinnen die terug te voeren zijn op nog eenvoudiger ideeën. Bekende postulaten zijn 'tussen elke twee punten loopt een interval (een rechte lijn)' en 'alle rechte hoeken zijn gelijk'. Vooral het parallellenaxioma van Euclides was meteen van grote betekenis. Dit luidde dat rechte lijnen of vlakken zich altijd op gelijke afstand van elkaar bevinden, hoe ver ze ook doorlopen.
De directe opvolgers van Euclides vonden dit axioma echter minder evident dan zijn andere stellingen. Zo'n 2200 jaar later twijfelde de wiskundige Nikolai Lobatsjevski (1792-1856) aan de juistheid en ontwikkelde als tegenhanger de niet-euclidische meetkunde. Die stelt dat minstens twee evenwijdige lijnen een punt op een gegeven vlak kunnen snijden. Een ander verschil tussen de huidige axiomatheorieën en de meetkunde van Euclides is het idee dat de basisconcepten (de punt, de lijn enzovoorts) geen inhoudelijke betekenis hebben.
Hierna volgden nog meer meetkundes die niet gebaseerd waren op de ideeën van Euclides, zoals die van de wiskundige Bernhard Riemann (1826-1866). Hij gaf het voorbeeld van twee schepen op een meridiaan die elkaar bij de pool tegenkomen. Begin 20e eeuw vonden de niet-euclidische meetkundes een natuurkundige toepassing in de relativiteitstheorie van Albert Einstein (1879-1955).
- Computer
- Huis en Tuin
- Lifestyle
- Natuur en Wetenschap
- - Huisdieren
- - Wetenschap
- Toerisme
- Vrije tijd en hobby
Soorten en gebruik van badmutsen
Leer meer over de geschiedenis en evolutie van badmutsen en ontdek de voordelen ...
Wat is het nut van het fixeren van muren?
Het fixeren van muren is een handeling in het schilder klaar maken van muren die...
gouden tips voor mooi egaal geschilderde muren
Droom jij ook van een mooi afgewerkt interieur. Dan zal je niet kunnen ontkenne...
Op zoek naar je geluk , en hoe doelgerichte therapie je hierbij kan helpen. Twe...